Na een toiletbezoek sta ik aan de wastafel in de
sanitaire blok van de camping mijn handen te wassen als ik een glimp van mezelf
opvang in de spiegel. Ik stop, kijk naar mezelf en zeg zachtjes
"ohlalaaaa..." terwijl ik het bandje van mijn topje opzij schuif.
"Was ist los?", vraagt de dame naast me. "Sonnebrand", zeg
ik, terwijl ik me omdraai en de schade opneem aan mijn achterkant. Zonnebrand,
op onze laatste vakantiedag, wel ja... De dagen voordien droeg ik meestal een trui,
vandaag droeg ik een topje tijdens een korte wandeling door het bos en
de rest van de dag heb ik wat zitten lezen in de schaduw. En toch...
Ik doe een stapje achteruit en monster hoopvol mijn
benen. De vrouw naast me bekijkt me vragend en ik zeg in mijn beste Duits dat
ik het jammer vind dat mijn benen niet mee bruinen. "Je benen zíjn
bruin", zegt ze. Ik antwoord naar waarheid dat de zon meestal om mijn
benen heen schijnt waardoor ze altijd wit blijven. De vrouw zet ook een stapje
achteruit, rolt een stukje van haar lange broek op en zet zwijgend haar voet
naast de mijne. Ik kijk naar de Witste Benen Ooit. En het zijn níet de mijne.
Meer nog, naast de Duitse dame lijkt het alsof ik drie weken in Spanje op het
strand heb liggen braden! "Zie je wel", zegt ze, "jouw benen
zijn bruin, de míjne zijn wit." En toen was het stil...