Als een blok viel ik
voor die sproeterige jongen die twintig jaar geleden mijn leven binnenwandelde.
Groot. Stralende glimlach. Brede schouders. Fonkelende ogen. Hij.
Hij stond zelf al met
twee benen in het werkende leven, maar loodste mij door mijn studies. Hij was
de motor in mijn groeiproces van magere, blozende tiener naar jonge vrouw.
Hij is geen prater.
Maar hij is er. Altijd. Niet met woorden. Met een blik, een zoen, een knuffel,
zijn aanwezigheid.
Hij werd papa op het
moment dat hij ons eerste kindje zag. Als ouders verstaan we elkaar woordeloos.
Geen Grote Gesprekken over De Opvoeding, we houden elkaar in evenwicht. Ik iets
minder streng, hij kan beter loslaten. Hij is de droompapa van onze twee
dochters. Hij is het paar handen dat ik niet heb, herstelt wat ik kapot maak,
creëert wat ik uitvind.
Hij maakt al twintig
jaar deel uit van mijn leven, meer dan de helft. Dag na dag, soms dreigt de
sleur. Maar als ik na een werkreis op de luchthaven sneller naar hem toe spurt
dan mijn hakschoenen eigenlijk toestaan, weet ik dat hét er nog is. Als ik op
onverwachte momenten een glimp van die sproeterige jongen opvang, voel ik
opnieuw die vlinders.
Hij. Mijn eerste
lief. De man van mijn leven.
Hij wordt veertig vandaag. Gelukkige
verjaardag. Kus.